Iedereen was in de stad, zo leek het toen ik vorige week vrijdag tijdens het Nederlands Film Festival door de Utrechtse straten liep. Net als een jaar eerder, toen de film Broers draaide, liep ik een vol filmtheater ’t Hoogt binnen. Een bandje speelde, er werd bokbier en pizza uitgedeeld en het publiek bestond uit jonge leeftijdsgenoten, misschien waren het allemaal studenten. Net als in de film die tijdens deze Nederlandse Filmnacht draaide: Niemand In De Stad.
De vloer van het dispuut ligt vol lege plastic bierbekertjes. In het midden zit een groepje jongens onderuitgezakt op houten stoelen. Dan ontstaat er een weddenschap: hoeveel borrelnootjes krijgt de ander onder de voorhuid? De toon is gezet.
Opgroeien, vriendschap en vader-zoonrelatie
Nu denk je waarschijnlijk: gad-ver-damme. Snap ik. Maar de film duikt veel dieper in het leven van de Amsterdamse student. Het draait niet alleen om feesten, de meisjes en de seks. Het toont ook een andere kant van het type ‘corpsbal’ waar we, laten we eerlijk zijn, allemaal een vooroordeel over hebben. We hebben een beeld in ons hoofd van heftige ontgroeningen (denk aan de opspraak omtrent Vindicat in Groningen), dronkenlappen en eindeloos feesten.
Maar veel meer gaat de film over volwassen worden, problemen waarin je terechtkomt als je het leven en de vrijheid viert. Over vriendschap en over de relatie tussen vader en zoon.
Michiel van Erp zorgt voor een prachtig realistische sfeer. Personages worden mooi in beeld gebracht en dringen echt tot je door, ook dankzij knap acteerwerk van o.a. Minne Koole (Philip Hofman), Jonas Smulders (Matt de Jager) en Chris Peters (Jacob van Wijnbergen). Een ding hebben de vrienden gemeen, allemaal hebben ze een slechte band met hun vader.
Ramen
Soms is het ook portretterend en staan we even stil bij de verschillende relaties en verhoudingen onderling. Kennen de vrienden elkaar wel echt? Wordt er soms niet verscholen achter mooie, wijze woorden? “Weet jij waarom de sociëteit geen ramen heeft? Niet zodat je niet naar binnen kijkt, maar zodat je niet naar buiten hoeft te kijken.”
Binnen die gesloten kring is het een zoektocht naar wie je bent en wat je wilt. Er wordt lol gemaakt, grenzen opgezocht, maar er is ook verwarring en ontroering. Het is alsof je het leven van een groep studenten binnenstapt en de camera je overal mee naartoe neemt. Je gaat studeren, denkt dat je het volwassen leven tegemoet gaat terwijl je daar nog helemaal niet bent. Je kijkt rond, probeert uit, viert, kotst, filosofeert, valt, staat weer op, totdat je er klaar mee bent. En achteraf kijk je erop terug. “Als je er over nadenkt, komt het altijd ongelegen. Het volwassen leven.”
Na afloop van zo’n film is het altijd weer even omschakelen wanneer je weer in het café terechtkomt. Die vrijdag van de filmnacht stonden de studenten die ook in de zaal zaten druk na te praten. De avond was nog jong. Verschillende woordkunstenaars uitten zich over de film, er is muziek en er werd nog wat gedanst. Totdat het filmtheater langzaam weer leeg stroomde en het publiek verdween in de donkere nacht van de stad.
Niemand In de Stad is vanaf nu in alle bioscopen door het hele land te zien.